Preek van de week, zondag 13 feb

Voorganger: Ds. W. van ‘t Spijker, Alle volken

De tekst van vandaag: Genesis 12 : 1 – 3 , Psalm 117 en Mattheus 28 : 16 – 20

Avondmaal vieren is een persoonlijke maar niet een individuele zaak. Het is een maaltijd van de gemeente. In psalm 117 staat zelfs een uitnodiging aan alle volken en alle natiën. Deze psalm is ontstaan in de tijd na de ballingschap toen in Israël een beweging op gang kwam om het land af te sluiten, maar de dichter van deze psalm ziet dat anders. Hij verwijst daarbij naar Gods belofte aan Abraham: “Ik zal je tot een zegen zijn en je zult tot een zegen zijn en met u zullen alle volken van de aardbodem gezegend worden.” Het volk moet een zegen zijn voor de wereld.

God wil, dat Israël aan de volken laat zien, dat Hij trouw is. Als de volken daar iets van ontdekken, wordt het een uitnodiging om te loven.

Is er in de wereld van ons reden voor de volken om God te loven omdat ze zien wat wij als christenen doen? Of zeggen ze: “Wij waren arm maar jullie keken niet naar ons om, jullie hadden scholen, maar die waren onbereikbaar voor ons, wij hadden grondstoffen, maar jullie schepen kwamen om die te halen en jullie ontnamen ons de vrijheid. Als je kijkt naar de geschiedenis van christelijk West Europa, is het vaak wel zo gegaan.

De kerk in West Europa is vandaag de dag ook naar binnen gekeerd om met elkaar christen te zijn, maar dat is net zoiets als onder een stolp kruipen. Als wij dat doen dooft het licht, raakt de lucht bedorven en loopt de een na de ander weg.

Jezus zegt tegen de kleine groep om Hem heen: “Jullie zijn gezegend, een lichtend licht en een zoutend zout.” God wil ook ons inschakelen om mensen te bereiken. Kerk zijn we door goed te zijn voor anderen of te bidden voor mensen buiten het evangelie. 

Stel jezelf de vraag: Is mijn leven een uitnodiging aan anderen om het met Jezus en met God te gaan wagen?

Kijk in het archief kerkdiensten om de hele kerkdienst te kijken en te beluisteren.

Tekst van de dag

De hemel verhaalt van Gods majesteit, het uitspansel roemt het werk van zijn handen, de dag zegt het voort aan de dag die komt, de nacht vertelt het door aan de volgende nacht.