Preek van de week, zondag 16 jan

Voorganger: Ds. H. Jonkman, Wie ben ik?

De tekst van vandaag: Johannes 4 :1 – 29

Mensen maken nog wel eens een selfie , waarmee ze zich vervolgens presenteren op sociale media.

Maar als je dichterbij komt, leer je ze op een andere manier kennen. Niet alleen de buitenkant, maar ook de binnenkant.

Je ziet dan mooie, krachtige, zuivere mensen, maar ook lege, koude, onbetrouwbare mensen. Van buiten ziet het er soms anders uit dan aan de binnenkant. Vanmorgen daag ik je uit om jezelf te bekijken en je af te vragen: “Wie ben ik nu echt voor de ander?”

De sociale wetenschap deelt de mens in lichaam en psyche. In het Christelijk geloof kijken we daarnaast ook naar de Geest, de relatie met God. Wie ben ik voor God?

Jezus is in gesprek met een vrouw en Hij kijkt dieper dan de buitenkant. Waarom komt ze alleen? Ze was waarschijnlijk mooi en ze was welbespraakt. Maar wie is ze van binnen? Het gesprek van Jezus met deze vrouw is een soort röntgenfoto.

Het voelt niet fijn als iemand in je binnenste kan kijken naar wie je echt bent. Als God ons zo kent, zijn er twee reacties mogelijk: Je keert je af of je opent je hart voor God.

In het eerste geval zeg je: Er is een grens tot waar je mij mag kennen. Je kunt dan geen wezenlijke gesprekken voeren. Je bent bang dat mensen je niet meer accepteren. Maar wie ben je dan echt?

In het tweede geval stel je je open voor God. De vrouw is blijkbaar niet beschadigd wanneer Jezus haar binnenste bloot legt. Het werkt eerder bevrijdend. Hij vult de leegte binnenin met liefde en genade. Als je je kunt openstellen voor God, gooit Hij je niet weg. Je bent tenslotte Zijn schepping. Hij wil je weer een nieuw mens maken. Hij kijkt dieper dan een röntgenapparaat. Jezus is een bron van levend water. Bij Jezus mag je horen zoals je bent met al je gebreken.

Hij aanvaardt je zoals je bent en maakt er iets moois van.

Kijk in het archief kerkdiensten om de hele kerkdienst te kijken en te beluisteren.

Tekst van de dag

De hemel verhaalt van Gods majesteit, het uitspansel roemt het werk van zijn handen, de dag zegt het voort aan de dag die komt, de nacht vertelt het door aan de volgende nacht.