Preek van de week, zondag 29 mei

Voorganger:     Ds. H. Carlier, Eerst zijn, dan doen     

De tekst van vandaag: Efeziërs 1 : 1 – 19

Het denken dat we pas iets kunnen betekenen als we veel kunnen doen, zit diep in ons en in onze maatschappij, zelfs binnen de kerk. Op deze zondag mogen we een andere conclusie trekken. Wie of wat we voor God mogen zijn, wordt niet bepaald door wat wij kunnen doen, maar door wat Christus voor ons heeft gedaan.

Deze brief aan de Efeziërs begint ook met dat we eerst iets zijn voordat we ook maar iets kunnen doen. Na de groet staat een hele opsomming van wat de gemeente al van God heeft ontvangen. Tot dan nog niets over wat ze daarvoor moeten doen; wel over wat je mag zijn.

Dat betekent niet, dat we niets hoeven te doen, maar Paulus begint er niet mee. We worden niet eerst beoordeeld om kind van God te worden. Wie we zijn en wat we doen volgt uit wat we van Christus ontvangen hebben. Het komt aan op ons geloof.

Geloven houdt in, dat je anders kijkt naar jezelf, je naaste en naar de wereld om je heen. Niet vanuit je eigen gedachten, maar met de ogen van Christus, vol ontferming. Geloof dat Gods goede woorden jouw leven ook mogen veranderen en bidt om de Geest die in jouw leven komt en laat dat ook maar de kern zijn van ons kerk zijn.

De kerk hoeft zich niet te bewijzen. Ze mag wel doelen stellen en er aan werken, maar als we die niet halen moeten we niet bij de pakken neer zitten. De kerk is in de eerste plaats de geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus. Ieder mens die Christus wil zoeken mag er een plek hebben. Het moet een plek zijn waar je niet wordt aangesproken op wie of wat je bent of hoe je denkt, maar wordt aanvaardt om je verlangen om de Heer te dienen. Het begint bij Christus’ liefde. Want alleen dan is de kerk een plek waar je echt thuis kunt zijn.

Kijk in het archief kerkdiensten om de hele kerkdienst te kijken en te beluisteren.

Tekst van de dag

Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker, en zei: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond, dat door mijn bloed gesloten wordt.’