Preek van de week, zondag 31 maart Pasen

Voorganger: Ds. J. Jonkman “Christus moest opstaan”
De tekst van vandaag: Lucas 24 : 1 – 12


Pasen, de opstanding van Christus uit de dood, gaat ver boven ons begrip uit ook al komen we
wekelijks naar de kerk voor een ontmoeting met de levende Here Jezus Christus.
De mensen, die de gebeurtenissen van Pasen meemaakten waren helemaal van slag. De vrouwen
gingen op de Paasmorgen naar het graf in de verwachting een dode Jezus aan te treffen. Eenmaal
daar krijgen zij een verwijt: Wat komen jullie hier doen?
Zij hadden meegemaakt hoe Jezus werd overgeleverd en stierf aan het kruis. Ze hadden ook kunnen
weten, dat Hij zou opstaan. Hij had het immers al en paar keer aangekondigd, maar ze waren het
vergeten.
God heeft op de Paasmorgen de Hemel geopend en Zijn engelen gestuurd om de steen van het graf
te verwijderen. Jezus stond op uit de dood, maar hij kwam niet terug in het leven, dat hij voor zijn
sterven had, zoals Lazarus en het dochtertje van Jaïrus. Hij ging aan de andere kant van de dood, het
eeuwige leven in.
Op de Paasmorgen zegt God: Ik geef Mijn Zoon het eeuwige leven en breng hierdoor Mijn plan van
verlossing, waar Ik al eeuwen mee bezig ben, tot uitvoering.
Jezus is de levende. Hij heeft bewezen, dat Hij de macht heeft over de zonde en de dood.
Jezus geeft ons leven dat verder reikt dan een aards leven, door de dood en opstanding heen.
Maar Pasen is niet compleet als het blijft bij woorden en er bij ons geen nieuw leven ontstaat. Als dat
wel gebeurt, komt er levensglans en levensmoed ons leven binnen door de Genade van God. We
kunnen bij Jezus terecht met alles wat schots en scheef ligt in ons leven. Met alles wat ons bezig
houdt.
De Geest heeft de opstanding van Christus aan ons overgebracht en uitgedeeld. Hij laat ons de
levende Jezus ontmoeten, een ontmoeting tot geloof.
Ontvang met lege handen en biddend hart de genade die God wil schenken.

Kijk in het archief kerkdiensten om de hele kerkdienst te kijken en te beluisteren.

Tekst van de dag

Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie Hem wil naderen moet immers geloven dat Hij bestaat en dat Hij beloont wie Hem zoeken.