Preek van de week, zondag 10 december

Voorganger: Ds. J. Groenleer Niet ik, maar Hij!
De tekst van vandaag: Jesaja 40 : 1 – 8 Johannes 1 : 19 – 28


Johannes de Doper komt over als een excentriek figuur. Het evangelie zegt: Hij is getuige van het licht
van God, dat in de wereld komt.
De massa loopt voor hem te hoop. Ook de godsdienstige leiders komen er op af en vragen wie hij is.
Bent u de Messias? Nee, zegt Johannes, dat ben ik niet. Hij verklaart het heel plechtig en openlijk.
Wie ben je dan wel? Ik ben de stem die roept in de woestijn: “Maak recht de weg van de Heer”.
De gebeurtenissen laten alle licht vol op Jezus vallen. Johannes is het niet zelf. Geen Elia, geen
profeet, geen redder, geen Heiland.
De kerk heeft iets zinnigs te zeggen voor de wereld om haar heen en de gemeente getuigt er van,
maar we moeten niet vergeten, dat wij het niet zijn, die woorden van eeuwig leven hebben. De kerk
is niet het instituut waardoor het koninkrijk van God dichtbij is gekomen.
Er ontbreekt bij ons nogal wat. Onze armoede wordt openbaar in het licht van Jezus.
Johannes tekent ons leven als een woestijn. Wij staan machteloos bij allerlei ellende in de wereld.
Luther zei: Wij zijn bedelaars. Een bedelaar gaat daar naar toe waar wat te eten valt. En de ene
bedelaar wijst de andere de weg. Dat is de functie van de kerk. Elkaar wijzen naar Hem bij wie het
brood is. Hij is het licht en het leven, de verzoening en de vernieuwing. Omdat je met God als bron
van al het goede te maken hebt.
In de woestijn van de wereld is er toch feest met brood en wijn. God reikt ons die tekenen aan als
een zichtbaar bewijs, dat Hij ons goed wil doen en genadig is.
De maaltijd vieren is openlijk verklaren dat je een bedelaar bent, maar ook, dat je wilt leven als een
getuigenis, die op Christus wijst
Hoor de stem, die roept in onze woestijn en waar Hij komt wordt de woestijn een bloeiende tuin.

Kijk in het archief kerkdiensten om de hele kerkdienst te kijken en te beluisteren.

Tekst van de dag

De hemel verhaalt van Gods majesteit, het uitspansel roemt het werk van zijn handen, de dag zegt het voort aan de dag die komt, de nacht vertelt het door aan de volgende nacht.